ADHD-criteria: van DSM-IV naar DSM-V. Wat is veranderd?

Jij leest dit nu omdat je (misschien) ADHD of ADD ‘hebt’. Of je leest het omdat je iemand kent die dat (misschien) ‘heeft’.

Er is een nieuwe versie van de DSM met een beschrijving van ADHD. Sinds 2013 is de DSM-IV vervangen door DSM-V.

=
De DSM is de classificatiebijbel van psychiaters: meer dan 300 psychiatrische aandoeningen staan erin beschreven en omschreven. Het is het universele handboek voor de classificatie van psychische stoornissen en aandoeningen. De Nederlandse vertaling van de DSM-V is verzorgd door uitgeverij Boom.

Is er wat veranderd in dat wat ADHD mag heten?
Ja, er is wat veranderd.

En veel is hetzelfde gebleven, zoals de 18 gedragskenmerken.
=

Wat is hetzelfde gebleven?
Ook in de DSM-V is het ‘hebben’ van een bepaald aantal van de 18 gedragskenmerken een belangrijk punt. Maar niet genoeg. Nog steeds moet er tegelijkertijd aan de volgende voorwaarden moet voldaan zijn:

– een paar symptomen van hyperactiviteit- of onoplettendheid die beperkingen veroorzaken waren voor het twaalfde jaar aanwezig. (hierin is iets veranderd, zie de volgende paragraaf)

– een aantal beperkingen uit de groep symptomen zijn aanwezig op twee of meer terreinen (bijvoorbeeld op school/werk plus thuis). Dit wordt het ‘impairment-criterium’ genoemd.

– er moet sprake zijn van significante beperkingen in het functioneren op school/werk en onder sociale omstandigheden.

de symptomen moeten duidelijk niet slechts een onderdeel zijn van een pervasieve ontwikkelingsstoornis, schizofrenie of een andere psychotische stoornis… en de symptomen zijn niet eerder toe te schrijven aan een andere psychische aandoening zoals een stemmingsstoornis, angststoornis, dissociatieve stoornis of een persoonlijkheidsstoornis).
=

Wat is er veranderd?
Er vallen mij zes veranderingen op:

1 – Er worden nu drie gradaties onderscheiden: Drie vormen van actuele ernst: licht / matig / ernstig.

2 – Onder de 5 jaar is geen adhd vast te stellen. (Dat was eerder nog ”onder de 7 jaar’ in de DSM-IV.)

3 – Een van de voorwaarden voor het ‘hebben’ van ADHD is: een paar symptomen van hyperactiviteit- of onoplettendheid die beperkingen veroorzaken waren voor het twaalfde jaar aanwezig. (Dit was eerder nog ‘voor het zevende jaar’ in de DSM-IV, de doelgroep is vergroot)

4 – Vanaf de leeftijd van 17 jaar word je als mens met ADHD gerekend tot de volwassenen.

5 – Er worden nu drie subtypes van ADHD onderscheiden.
  a: Overwegend onoplettend beeld
  b: Overwegend hyperactief-impulsief beeld
  c: Gecombineerd beeld (onoplettendheid + hyperactiviteit-impulsiviteit)

6 – Er zijn een aantal interessante toevoegingen die ik me van de DSM-IV niet kan herinneren. De vertaling van uitgeverij Boom vertelt:

a- ADHD-symptomen kunnen afnemen met het voortschrijden der jaren en ADHD-symptomen kunnen van vorm veranderen. Hyperactiviteit kan veranderen in een innerlijke onrust en gedrevenheid. Mensen met ADHD kunnen gaandeweg ook manieren ontwikkelen om met hun problemen om te gaan of hun leven zo inrichten dat ze hun energie kwijt kunnen in hobby’s of werk.

b- Personen die in een eerder stadium van de stoornis behoorden tot een bepaald subtype, kunnen zich ontwikkelen naar een ander subtype.

c- Je kunt volgens de DSM-V ‘gedeeltelijk in remissie’ zijn. Dat betekent: je hebt aanvankelijk aan alle criteria voldaan, maar de afgelopen zes maanden voldeed je aan minder dan alle criteria, terwijl er nog steeds sprake is van beperkingen in het sociale, schoolse of beroepsmatige functioneren.
+

Waarschuwing: waarom je niet zelf moet gaan neuzen in de DSM-classificatie

Denk je dat je ADHD ‘hebt’? Dan volgt hier een waarschuwing: het is van groot belang dat je niet zelf gaat neuzen in de DSM-classificatie.
Die 18 gedragsomschrijvingen van ADHD zitten vol gevaar! Van die 18 moet je er minimaal 12 hebben, dat staat er. En dat lijk jij goed te begrijpen.

Stel dat je die 18 kenmerken leest, gaat turven en dan 13x ‘ja’ denkt of zegt. Dan kan je gaan denken: ik heb er 13, dus dan heb ik ADHD!?

Dat blijkt een gedachte vol grote risico’s.

Ik zie minimaal vier gevaren.
Ik zie minstens vier redenen waarom je niet zelf moet neuzen in de classificatie-criteria van de DSM.

=
Gevaar 1
In 17 van 18 gedragsomschrijvingen van ADHD komt het woord ‘vaak’  voor.

‘Vaak’ in zinnen zoals:
– “Is vaak…”
– “Heeft vaak…”
– “Lijkt vaak…”
– “Doet vaak…”

Vaak. Zeg nou zelf: wat is vaak?
Voor de een is ‘vaak’ een paar keer per week, voor een ander ‘vaak’ enkele keren per dag. Voor weer een ander is het weer anders.
Het maakt voor de psychiater niet uit áls jij maar kiest.

Juist door die vage term ‘vaak’ zul jij gemakkelijker geneigd zijn ‘ja’ te antwoorden.
Juist door die vage term ‘vaak’ haal jij je gemakkelijk een gedragskenmerk voor de geest: je ziet jezelf in bepaalde situatie bepaalde dingen doen en zeggen.

Op die manier koppel je jouw visie op jezelf aan de inhoud van die beschrijving. Zeg of denk vervolgens ‘ja’ en je hebt jezelf geconditioneerd. Dan versmelt jij voor jezelf iets van jouw gedrag aan de uitleg van een onbekende groep psychiaters. Je bevestigt het zelf, mede dankzij het woord ‘vaak’.

Eerst kreeg jij bij die beschrijving dat beeld van jezelf… en daarna krijg jij bij jouw voorstelling van jouw eigen gedrag die beschrijving. Kun je me volgen?

Het woord ‘vaak’ is een hypnotiserend woord.
Het laat jou invullen hoe vaak ‘vaak’ is. Je doet het zelf.
Je mag het zelf bepalen terwijl je voor een beeldscherm zit. In je eentje.
=

Gevaar 2
Nogmaals, in 17 van 18 gedragsomschrijvingen van ADHD komt het woord ‘vaak’  voor waardoor je gemakkelijker ‘ja’ kunt beantwoorden.

Dat heeft nog een tweede, zwaarwegend gevolg: je kunt heel gemakkelijk ten prooi vallen aan een zogenaamde ‘yes-set’.

Een yes-set betekent twee dingen:
a- als je twee of drie keer achter elkaar ‘ja’ zegt of ‘ja’ denkt, dan gebeurt er iets bijzonders in je brein waarvan je je niet bewust bent.
b– je hebt de automatische neiging om na twee of drie keer achter elkaar ‘ja’ zeggen of ‘ja’ denken… opnieuw ‘ja’ te zeggen of ‘ja’ te denken! En je merkt het niet dat dat automatisch gaat. Het overkomt je. Het is een fysio-neurologisch automatisme, terwijl jij van jezelf denkt dat je zelf gekozen hebt.

Anders gezegd: als jij 2 of 3 keer achter elkaar ‘ja’ denkt of ‘ja’ zegt, dan laat jouw brein jou gemakkelijk ‘ja’ zeggen of ‘ja’ denken, zelfs als het ‘nee’ zou moeten zijn. Jouw vierde en vijfde ‘ja’ zijn in feite volledig onbetrouwbaar qua waarheid.

 

Gevaar 3
Er zijn nog vier eisen in de DSM waaraan voldaan moet zijn, wil je ADHD ‘hebben’. Die vier eisen worden gemakkelijk vergeten. Die vier zijn:

A- een paar symptomen van hyperactiviteit-  of onoplettendheid die beperkingen veroorzaken waren voor het twaalfde jaar aanwezig.

B- een aantal beperkingen uit de groep symptomen zijn aanwezig op twee of meer terreinen (bijvoorbeeld op school/werk plus thuis). (Dit wordt het impairment-criterium genoemd.)

C- er moet sprake zijn van significante beperkingen in het functioneren op school/werk en onder sociale omstandigheden.

D- de symptomen moeten duidelijk niet slechts een onderdeel zijn van een pervasieve ontwikkelingsstoornis, schizofrenie of een andere psychotische stoornis. En de symptomen zijn niet eerder toe te schrijven aan een andere psychische aandoening zoals een stemmingsstoornis, angststoornis, dissociatieve stoornis of een persoonlijkheidsstoornis.

Het gevaar van een yes-set bestaat nu ook. Sterker nog: je moet op elk van deze kwestie ‘ja, dat is waar’ antwoorden, want anders ‘heb ‘je in de psychiatrische praktijk geen ADHD van welk subtype dan ook.
=

Gevaar 4
Er staan ook vage woorden in die vier eisen:
– ‘een paar’ (Hoeveel is dat?)

– ‘beperkingen’ (Wanneer is iets een beperking? En voor wie? Wie gaat er moeilijk over doen?)
– ‘significant’ (Hoe bewijs je dat? Wie?)

 

Wees wijs. Neus niet zelf in de criteria van de DSM.
+