Hoe zie jij jezelf?
Welk beeld heb je van jezelf in je hoofd?
In deze video vertel Tura Gerards hoe je zelfbeeld een heel belangrijke rol speelt bij al je contacten met andere mensen. Vaak draag je meer dan één zelfbeeld met je mee.
En dat beeld geeft je een bepaald gevoel en daardoor een bepaalde uitstraling.
Of je je er nou bewust van bent of niet.
Wil je Tura in levende lijve ontmoeten en meemaken?
Kijk dan eens op https://turagerards.nl/agenda/
Een gekke oefening voor als je ‘onrustig’ bent: GIBBERISH
Of word je soms gek van de onrust en chaos in je hoofd?
Voel je je snel overprikkeld?
Kun je moeilijk in slaap vallen, lig je soms lang wakker?
In deze video vind je een oude oefening die absoluut gek is, vooral als je die voor het eerst doet: GIBBERISH. (ik heb hem niet zelf verzonnen)
In Gibberish kun je even helemaal los gaan en ogenblikkelijk spanning in je afvoeren.
TIP: sluit deuren en ramen.
En eventueel de gordijnen.
Ook leuk om samen met je kinderen te doen!
Wil je Tura in levende lijve ontmoeten en meemaken?
Kijk dan eens op https://turagerards.nl/agenda/
Is angst een emotie of een symptoom?
Misschien heb je ADD en ADHD en ontdek je soms in jezelf dat je op een bepaalde manier angstig bent. Of dat je er momenten zijn waarin die ene angst je even helemaal meesleurt en gek maakt.
Er zijn zoveel mensen – met of zonder ADHD – die lijden aan angst. Volgens psychiater Bram Bakker wordt elk jaar het grootste deel van antidepressiva in Nederland voorgeschreven aan mensen met angsten.
A N G S T.
Wat is angst eigenlijk?
“Mentaal Beter”, de site van een netwerk van gz-psychologische en psychiatrische hulp, noemt angst zelfs een emotie.
Wat? Angst een emotie!?
Nou ja, als hulpverleners al niet weten wat angst is… hoe willen ze dan mensen helpen die daar zoveel last van hebben?
Laten we meteen voorop stellen dat we het hier niet hebben over acute, verse angst die ontstaat wanneer je plotseling in een dierentuin oog in oog staat met een losgebroken Bokito-gorilla. De angst die je voelt wanneer je onverwacht de dood in de ogen kijkt, is niet de angst waarover ik het hier heb. Er zijn dagelijks gelukkig maar een paar mensen in Nederland die zo’n acute doodsangst meemaken.
Nee, de angst waar ik het hier en nu over heb, is de angst ten gevolge van denkprocessen.
=
Bekende en onbekende oorzaken van angst
Vaak vertellen mensen mij over hun “zeer hardnekkige angststoornis”.
Datgene wat zij meemaken, is hels.
Daarover heb ik geen enkele twijfel: de inhoud van hun vertellingen komen overeen met de inhoud van de moeilijkste, depressieve momenten uit mijn eigen leven: ongrijpbare angsten van allerlei aard (met beelden) die benauwden, beklemden, verlamden en verscheurden.
De oorzaak of aanleiding van een hardnekkige angststoornis kan bekend of onbekend zijn.
– Onder onbekende oorzaken schaar ik bijvoorbeeld intense dingen die je in je vroege jeugd (voor je derde jaar) hebt meegemaakt en die je als kind niet behoort mee te maken. Als zulke ervaringen later uitmonden in angsten, dan kun je als volwassene meestal niet goed bij de kern van deze symptomen komen en lijken ze extra groot en overweldigend.
– Onder bekende oorzaken schaar ik alle oorzaken die mensen weten te noemen of zelfs vermoeden.
Maar of de oorzaak van je angst nou bekend is of niet, feit blijft dat er in alle gevallen altijd gedachten meespelen. Anders gezegd: zonder gedachteprocessen kun je geen angsten ervaren.
Of denk jij dat het anders is en weet jij iets wat ik niet weet?
=
Angstaanjagende gedachten
Gedachten.
We staan er zelden bij stil dat we een aantal typen gedachten in ons hoofd hebben die gelijktijdig kunnen optreden.
Ik onderscheid minimaal 3 soorten denken:
– denken in taal en woorden
– denken in beelden (inclusief o.a. geluids-en temperatuursensaties)
– denken in tijd
Bij mensen met angsten spelen alle drie die denkvormen een rol en alle zorgen ze voor veranderingen in de lichaamscellen. M.a.w.: gedachten beïnvloeden je lichaam (o.a. je ademhaling en spierspanning) en je stemming.
En alle gedachtetypes veroorzaken ook nog allerlei nieuwe gedachten en die zorgen wederom voor verandering in lichaam, stemming en brein.
Het hele verschijnsel kan snel groeien en hard uitbreiden!
En angst = wanneer dat verschijnsel zich sneller uitbreidt dan jij kunt verteren of integreren. Dat vliegt de zaak in korte tijd in de fik.
=
Hoe angst groeit door herinneringen
Hoe gedachten angst laten groeien, dat is duidelijk waar te nemen bij mensen met fobieën: elke grote en zware fobie is ooit begonnen met een kleine angst.
Ik ken een jong volwassene die als kind – vlak voor het slapen gaan – geschrokken is van een fladderende mot in zijn slaapkamer en ik heb die schrik in de loop der jaren zien uitgroeien tot angst voor alle dag- en nachtvlinders en later voor alle insecten en voor vogels.
=
Hoe angst groeit door taalgebruik
Wat gebeurt er precies als mensen uitspreken dat ze iets “spannend” vinden?
Aan dat ene woord kan van alles gekoppeld zijn.
Vaak zijn mensen zich dat nauwelijks bewust.
Als mensen zeggen iets “spannend” te vinden, dan:
- … zeggen ze iets over een lichamelijke gewaarwording en een gevoel/emotie.
- …. DENKEN ze gelijktijdig terug aan een eerder moment waarop zo’n gevoel, emotie en lichamelijke gewaarwording plaatsvond.
- … DENKEN ze vooruit aan het eventueel opnieuw krijgen van zulke gevoelens, emoties en gewaarwordingen.
Je zou punt 1 nog met recht ‘voelen’ kunnen noemen.
Bij punt 2 en punt 3 zijn er echter duidelijk denkprocessen die het spel bepalen.
=
Gedachten zijn de bron van angst
Gedachten zijn de bron van de meeste angsten waaronder Nederlanders lijden. Wat je maar kunt bedenken, je kunt er bang voor worden.
Van motten tot mannen.
Van verliefdheid tot pijn.
Van aanraking tot alleen zijn.
Van chaos in je hoofd tot stilte.
Gedachten kunnen verhaaltjes zijn, overtuigingen (“Die pijn gaat nooit meer weg”), innerlijke beelden en voorstellingen (“Ik zag mezelf al voor de rest van mijn leven in een rolstoel zitten”).
Al deze gedachten leiden – zonder uitzondering – tot chemische reacties in het lichaam: schrik, vrees en angst.
=
=
Zeven bijzondere waarheden over angst
Hier komen zeven bijzondere waarheden rondom angst:
1 – Angst is ongrijpbaar.
2 – De richting waarin angsten zich ontwikkelen, is dezelfde als de richting waarin de gedachten gaan.
3 – Niemand kan angst verminderen door zich denkend bezig te houden met de inhoud van die angst.
4 – Bij elk angst zitten innerlijke beelden en geluidsfilmpjes. De beelden zijn de ingang tot de uitgang.
5 – Acuut stoppen met een bepaald soort denken brengt een acuut stoppen van een bepaald soort angst. Ontspanning helpt hierbij.
6 – Elke manier van vechten met het gevoel van angst maakt dat gevoel van angst groter en intenser.
7 – Angst helemaal te doorvoelen in het gehele lichaam – zonder oordeel, voorkeur of afkeur – is een flinke opgave en kan met de juiste ondersteuning een enorm aangename bevrijding opleveren.
Angst is geen realiteit, angst is meer als een spook.
De beste metafoor voor angst komt van mystici als Boeddha en Osho: angst is als het duisterste donker en het duisterste donker blijkt onvindbaar wanneer iemand het licht aanmaakt.
En de mensen weten al uit eigen ervaring: als je begint te vechten met die angst, dan is dat vechten gegarandeerd de beste manier om die angst te vergroten, te verlengen en te doen uitbreiden.
=
Wil je meer weten?
Kijk dan rond op deze site.
Of maak meteen een (kennismakings)afspraak en ik zal je laten ontdekken hoe jij bij jezelf het licht kunt aandoen.
Zodat je weer grip krijgt op jouw eigen leven.
=
+
=
https://www.mentaalbeter.nl/nl-NL/Mentaal-Beter-Volwassen/De-hulpvraag-1-1/Angststoornis#
ADHD-criteria: van DSM-IV naar DSM-V. Wat is veranderd?
Jij leest dit nu omdat je (misschien) ADHD of ADD ‘hebt’. Of je leest het omdat je iemand kent die dat (misschien) ‘heeft’.
Er is een nieuwe versie van de DSM met een beschrijving van ADHD. Sinds 2013 is de DSM-IV vervangen door DSM-V.
=
De DSM is de classificatiebijbel van psychiaters: meer dan 300 psychiatrische aandoeningen staan erin beschreven en omschreven. Het is het universele handboek voor de classificatie van psychische stoornissen en aandoeningen. De Nederlandse vertaling van de DSM-V is verzorgd door uitgeverij Boom.
Is er wat veranderd in dat wat ADHD mag heten?
Ja, er is wat veranderd.
En veel is hetzelfde gebleven, zoals de 18 gedragskenmerken.
=
Wat is hetzelfde gebleven?
Ook in de DSM-V is het ‘hebben’ van een bepaald aantal van de 18 gedragskenmerken een belangrijk punt. Maar niet genoeg. Nog steeds moet er tegelijkertijd aan de volgende voorwaarden moet voldaan zijn:
– een paar symptomen van hyperactiviteit- of onoplettendheid die beperkingen veroorzaken waren voor het twaalfde jaar aanwezig. (hierin is iets veranderd, zie de volgende paragraaf)
– een aantal beperkingen uit de groep symptomen zijn aanwezig op twee of meer terreinen (bijvoorbeeld op school/werk plus thuis). Dit wordt het ‘impairment-criterium’ genoemd.
– er moet sprake zijn van significante beperkingen in het functioneren op school/werk en onder sociale omstandigheden.
– de symptomen moeten duidelijk niet slechts een onderdeel zijn van een pervasieve ontwikkelingsstoornis, schizofrenie of een andere psychotische stoornis… en de symptomen zijn niet eerder toe te schrijven aan een andere psychische aandoening zoals een stemmingsstoornis, angststoornis, dissociatieve stoornis of een persoonlijkheidsstoornis).
=
Wat is er veranderd?
Er vallen mij zes veranderingen op:
1 – Er worden nu drie gradaties onderscheiden: Drie vormen van actuele ernst: licht / matig / ernstig.
2 – Onder de 5 jaar is geen adhd vast te stellen. (Dat was eerder nog ”onder de 7 jaar’ in de DSM-IV.)
3 – Een van de voorwaarden voor het ‘hebben’ van ADHD is: een paar symptomen van hyperactiviteit- of onoplettendheid die beperkingen veroorzaken waren voor het twaalfde jaar aanwezig. (Dit was eerder nog ‘voor het zevende jaar’ in de DSM-IV, de doelgroep is vergroot)
4 – Vanaf de leeftijd van 17 jaar word je als mens met ADHD gerekend tot de volwassenen.
5 – Er worden nu drie subtypes van ADHD onderscheiden.
a: Overwegend onoplettend beeld
b: Overwegend hyperactief-impulsief beeld
c: Gecombineerd beeld (onoplettendheid + hyperactiviteit-impulsiviteit)
6 – Er zijn een aantal interessante toevoegingen die ik me van de DSM-IV niet kan herinneren. De vertaling van uitgeverij Boom vertelt:
a- ADHD-symptomen kunnen afnemen met het voortschrijden der jaren en ADHD-symptomen kunnen van vorm veranderen. Hyperactiviteit kan veranderen in een innerlijke onrust en gedrevenheid. Mensen met ADHD kunnen gaandeweg ook manieren ontwikkelen om met hun problemen om te gaan of hun leven zo inrichten dat ze hun energie kwijt kunnen in hobby’s of werk.
b- Personen die in een eerder stadium van de stoornis behoorden tot een bepaald subtype, kunnen zich ontwikkelen naar een ander subtype.
c- Je kunt volgens de DSM-V ‘gedeeltelijk in remissie’ zijn. Dat betekent: je hebt aanvankelijk aan alle criteria voldaan, maar de afgelopen zes maanden voldeed je aan minder dan alle criteria, terwijl er nog steeds sprake is van beperkingen in het sociale, schoolse of beroepsmatige functioneren.
+
Waarschuwing: waarom je niet zelf moet gaan neuzen in de DSM-classificatie
Denk je dat je ADHD ‘hebt’? Dan volgt hier een waarschuwing: het is van groot belang dat je niet zelf gaat neuzen in de DSM-classificatie.
Die 18 gedragsomschrijvingen van ADHD zitten vol gevaar! Van die 18 moet je er minimaal 12 hebben, dat staat er. En dat lijk jij goed te begrijpen.
Stel dat je die 18 kenmerken leest, gaat turven en dan 13x ‘ja’ denkt of zegt. Dan kan je gaan denken: ik heb er 13, dus dan heb ik ADHD!?
Dat blijkt een gedachte vol grote risico’s.
Ik zie minimaal vier gevaren.
Ik zie minstens vier redenen waarom je niet zelf moet neuzen in de classificatie-criteria van de DSM.
=
Gevaar 1
In 17 van 18 gedragsomschrijvingen van ADHD komt het woord ‘vaak’ voor.
‘Vaak’ in zinnen zoals:
– “Is vaak…”
– “Heeft vaak…”
– “Lijkt vaak…”
– “Doet vaak…”
Vaak. Zeg nou zelf: wat is vaak?
Voor de een is ‘vaak’ een paar keer per week, voor een ander ‘vaak’ enkele keren per dag. Voor weer een ander is het weer anders.
Het maakt voor de psychiater niet uit áls jij maar kiest.
Juist door die vage term ‘vaak’ zul jij gemakkelijker geneigd zijn ‘ja’ te antwoorden.
Juist door die vage term ‘vaak’ haal jij je gemakkelijk een gedragskenmerk voor de geest: je ziet jezelf in bepaalde situatie bepaalde dingen doen en zeggen.
Op die manier koppel je jouw visie op jezelf aan de inhoud van die beschrijving. Zeg of denk vervolgens ‘ja’ en je hebt jezelf geconditioneerd. Dan versmelt jij voor jezelf iets van jouw gedrag aan de uitleg van een onbekende groep psychiaters. Je bevestigt het zelf, mede dankzij het woord ‘vaak’.
Eerst kreeg jij bij die beschrijving dat beeld van jezelf… en daarna krijg jij bij jouw voorstelling van jouw eigen gedrag die beschrijving. Kun je me volgen?
Het woord ‘vaak’ is een hypnotiserend woord.
Het laat jou invullen hoe vaak ‘vaak’ is. Je doet het zelf.
Je mag het zelf bepalen terwijl je voor een beeldscherm zit. In je eentje.
=
Gevaar 2
Nogmaals, in 17 van 18 gedragsomschrijvingen van ADHD komt het woord ‘vaak’ voor waardoor je gemakkelijker ‘ja’ kunt beantwoorden.
Dat heeft nog een tweede, zwaarwegend gevolg: je kunt heel gemakkelijk ten prooi vallen aan een zogenaamde ‘yes-set’.
Een yes-set betekent twee dingen:
a- als je twee of drie keer achter elkaar ‘ja’ zegt of ‘ja’ denkt, dan gebeurt er iets bijzonders in je brein waarvan je je niet bewust bent.
b– je hebt de automatische neiging om na twee of drie keer achter elkaar ‘ja’ zeggen of ‘ja’ denken… opnieuw ‘ja’ te zeggen of ‘ja’ te denken! En je merkt het niet dat dat automatisch gaat. Het overkomt je. Het is een fysio-neurologisch automatisme, terwijl jij van jezelf denkt dat je zelf gekozen hebt.
Anders gezegd: als jij 2 of 3 keer achter elkaar ‘ja’ denkt of ‘ja’ zegt, dan laat jouw brein jou gemakkelijk ‘ja’ zeggen of ‘ja’ denken, zelfs als het ‘nee’ zou moeten zijn. Jouw vierde en vijfde ‘ja’ zijn in feite volledig onbetrouwbaar qua waarheid.
Gevaar 3
Er zijn nog vier eisen in de DSM waaraan voldaan moet zijn, wil je ADHD ‘hebben’. Die vier eisen worden gemakkelijk vergeten. Die vier zijn:
A- een paar symptomen van hyperactiviteit- of onoplettendheid die beperkingen veroorzaken waren voor het twaalfde jaar aanwezig.
B- een aantal beperkingen uit de groep symptomen zijn aanwezig op twee of meer terreinen (bijvoorbeeld op school/werk plus thuis). (Dit wordt het impairment-criterium genoemd.)
C- er moet sprake zijn van significante beperkingen in het functioneren op school/werk en onder sociale omstandigheden.
D- de symptomen moeten duidelijk niet slechts een onderdeel zijn van een pervasieve ontwikkelingsstoornis, schizofrenie of een andere psychotische stoornis. En de symptomen zijn niet eerder toe te schrijven aan een andere psychische aandoening zoals een stemmingsstoornis, angststoornis, dissociatieve stoornis of een persoonlijkheidsstoornis.
Het gevaar van een yes-set bestaat nu ook. Sterker nog: je moet op elk van deze kwestie ‘ja, dat is waar’ antwoorden, want anders ‘heb ‘je in de psychiatrische praktijk geen ADHD van welk subtype dan ook.
=
Gevaar 4
Er staan ook vage woorden in die vier eisen:
– ‘een paar’ (Hoeveel is dat?)
– ‘beperkingen’ (Wanneer is iets een beperking? En voor wie? Wie gaat er moeilijk over doen?)
– ‘significant’ (Hoe bewijs je dat? Wie?)
Wees wijs. Neus niet zelf in de criteria van de DSM.
+
Heb je ADHD of ervaar je de gevolgen van trauma?
Bij ADHD hebben veel mensen een beeld van stuiterende kinderen. Hyperactief gedrag dat zich uit in friemelen, onrustige benen, niet stil kunnen zitten of nauwelijks de aandacht kunnen blijven richten op iets wat een ander belangrijk vindt.
Wat veel mensen niet weten: hyperactiviteit is ook een van de kenmerken van trauma.
Bij iedereen die zich bij mij via adhd-coaching-amsterdam meldt voor een kennismakingsgesprek, vraag ik me af: is dit wel ADHD of is hier eerder sprake van trauma? En ik vraag het me zelfs af in geval van ADD.
Wat is trauma?
Tegenwoordig kijken diverse wetenschappers anders naar trauma. Een ding is zeker: een trauma is niet de gebeurtenis waardoor iemand hevig geschokt wordt.
Volgens de Amerikaanse psycholoog en biofysicus Peter Levine is ‘trauma’ geen psychologisch verschijnsel maar hoort het thuis bij de fysiologie.
Volgens hem is trauma het geheel van lichamelijke reacties die optreden nadat een schokkende gebeurtenis niet of niet volledig verwerkt is. Dat kun je bijvoorbeeld merken als je van slag raakt zonder dat je kunt snappen waarom. Het is ongrijpbaar en niet voor rede vatbaar.
Dat een schok niet volledig verwerkt wordt kan bij mensen o.a. komen door:
– ontkenning of verzwijgen
– het onderbreken en onderdrukken van het naderhand van nature optredende trillen.
Drie opvallende kenmerken van trauma
Je las net al dat hyperactiviteit ook een van de kenmerken is van trauma. Er zijn er nog twee die opvallen.
Een tweede essentieel kenmerk in het gedrag van getraumatiseerde mensen: hyperalertheid. Overdreven waakzaamheid. Als het ware voortdurend op het puntje van je stoel zitten.
En een derde essentieel kenmerk: dwangmatig gedrag. Het lijkt soms wel of je bezeten bent door een kracht die je iets laat doen waarvan jezelf best weet dat je dat helemaal niet wil.
Bij veel mensen met een adhd- of add-diagnose kun je twee of drie van deze bovenstaande verschijnselen waarnemen.
Deze drie opvallende eigenschappen – hyperalertheid & hyperactiviteit & dwangmatigheid – drijven alle drie op de enorme kracht die in het menselijke lichaam vrijgemaakt wordt na een overweldigende schok van buiten en daarna is “bevroren”. Deze visie van Peter Levine leg ik hieronder uit.
Vechten-Vluchten-Bevriezen
Bij gevaar of een schok reageert je oerbrein – de amygdala en hersenstam – in een flits van een seconde, zelfs nog voordat jij doorhebt wat er gebeurt. Dat noemen ze ook het vecht-vlucht-mechanisme. Als dat in werking treedt, word je even superman of superwoman! Dit verschijnsel is fysiologisch van aard en gaat buiten jouw weten en buiten jouw wil om. Je wordt even zo sterk dat je kunt doden of er vandoor kunt gaan, heelhuids en razendsnel.
Maar wat gebeurt als die enorme explosie van energie nóch voor vechten nóch voor vluchten gebruikt wordt?
Heb je ooit foto’s gezien van mensen in een shock? Ze lijken bevroren.
Dat is hoe trauma zich “in de praktijk” laat zien: ‘bevroren’ energie die voortdurend een uitweg zoekt.
Het is al vrijgemaakte energie die opgehoopt is en alsnog gebruikt moet worden… Het lichaam blijft zich dat op de een of andere manier herinneren. Dat veroorzaakt die hyperalertheid, hyperactiviteit en dwangmatigheid.
Je zou ook kunnen zeggen: er zit daar in een getraumatiseerd mens een knop waarop nog gedrukt moet worden om de enorme hoeveelheid energie – ooit bedoeld voor vechten of vluchten – eindelijk te laten stromen en wegvloeien.
Trauma oplossen
In de dierenwereld komt trauma weinig voor omdat de dieren zich na een overweldigende schok van nature inspannen om het teveel aan opgehoopte energie te ontladen.
Bij de hedendaagse moderne mens is trauma eerder regel dan uitzondering.
Traumabegeleiding à la Levine is erop gericht om opgekropte energie heel geleidelijk te laten wegvloeien via het lichaam met behulp van kleine stukjes herinnering.
Heb je adhd of add, of vermoed je dat je dat hebt en wil je meer hierover weten?
Mail me dan via het formulier onder ‘contact‘.
Wat zijn de vier algemene kenmerken van adhd, add en andere psychische problemen?
In mijn praktijk begeleid ik mensen met add, adhd, angsten en depressies. Tussen deze mensen bestaan er uiteraard veel verschillen, maar ze vertonen ook een aantal opvallende overeenkomsten. En waarschijnlijk lees jij deze blog omdat je nu op de een of andere manier te maken hebt met adhd, add en/of angst.
Ik noem die overeenkomsten de vier ‘algemene kenmerken’ van mensen met psychische problemen en aandoeningen. Die vier kenmerken worden niet als zodanig genoemd in de DSM <de Diagnostic and Statistical Manual (of mental disorders), de categorieënbijbel van psychiaters>.
Hier komen ze:
=
1 – Gevoelig voor suggesties
Mensen met add, adhd en psychische problemen zijn sensitief van aard. Vriendelijk. Warmhartig. Ze zijn gevoelig voor suggesties.
=
2 – Vechten
Mensen met add, adhd en psychische problemen vechten of tegen anderen of tegen zichzelf. Tegen hun gedachten, hun gevoelens, hun gedrag, hun lichaam. Er is altijd iets niet goed (genoeg), er is altijd wel iets wat weg moet of vernietigd moet worden. Of iets wat niet mag. Of iets wat ontweken moet worden. Dit vechten berooft een mens van diens levenskracht — soms tot wel 90% van diens dagelijkse energie — en het levert hem of haar nooit gezondheid op.
=
3 – Te grote stappen
Mensen met add, adhd en psychische problemen nemen meestal te grote stappen in de richting van hun doel. Ze raken daardoor snel gefrustreerd en verliezen hun geduld. Dat ongeduld is zeker niet vreemd wanneer je weet hoe overweldigend angsten, kwalen, beperkingen, chaos, emoties, wanen en dwangmatig gedrag kunnen zijn.
=
4 – Gevangen in het denken
Mensen met add, adhd en psychische problemen zitten gevangen in hun denken. Ze ervaren problemen als terugkerend, denken er veel over na en hebben niet in de gaten dat die problemen alleen maar groter en erger worden door al dat denken en door het praten erover. Vrijwel elk probleem en gevoel wordt benaderd via denken in inhoudelijke ordeningen (wat is het, waardoor komt het, door wie, wanneer gebeurt het, waarom heb ik dit?). En de enorme invloed van innerlijke beelden op hun stemmingen en gemoed valt hen vaak niet op.
=
Deze vier algemene kenmerken van mensen met add, adhd en en andere psychische problemen en aandoeningen vormen de basis waarop ik mensen in mijn praktijk begeleid.
=
ADHD: ontdek zelf hoe het evenwichtsorgaan werkt van jouw hyperactieve kind!
Volgens Rega Schaefgen* wel!
Tijdens mijn cursus “Kind in Balans” bij familiesysteem-therapeute Ingrid Dykstra** leerde ik dat de werking van het evenwichtsorgaan een gigantische invloed heeft op het bewegen van kleine kinderen. Leren bewegen, omrollen, je hoofd draaien, iets pakken, kruipen, opstaan, lopen, rennen, fietsen etc., het zijn allemaal activiteiten waarbij de zwaartekracht een ware hoofdrol speelt! De zwaartekracht is een ongelofelijke constante in ons leven, nietwaar?! Je zou het bijna vergeten.
Via vallen en opstaan ontwikkelt elk kind zijn evenwichtsorgaan.
De meeste kinderen worden geboren met een ‘normaal’ evenwichtsorgaan. Sommige kinderen echter… beginnen volgens Schaefgen hun leven met een ‘minder gevoelig’ evenwichtsorgaan. Anders gezegd: veranderingen in de balans van hun bewegende lichaam worden ‘wat laat’ opgemerkt.
Hoe kan een kind dat oplossen (want niemand wil telkens blijven vallen…)?
Dat kan door te kijken en snel te bewegen! En het resultaat is dan: hyperactiviteit!
De snelheid waarmee die kinderen bewegen, is zo ineens een aangeleerde compensatie voor het “wankelen in traagheid”. En met je ogen kun je veranderingen van je lichaamshouding heel snel bepalen. Het volgende voorbeeld maakt dit duidelijk: iedere vader en moeder weet dat je kind pas écht leert fietsen – zonder zijwieltjes – wanneer het voldoende vaart durft te maken! Zittend op een fiets in evenwicht blijven, bij lage snelheid, is heel moeilijk!
=
HYPERACTIVITEIT TEN GEVOLGE VAN EEN MINDER GEVOELIG EVENWICHTSORGAAN…
Ingrid Dykstra toonde tijdens de training een film uit haar eigen praktijk met 4 jongens tussen de 6 en 10 jaar. Ieder van hen had een of ander “probleem”.
Er was één klein maar watervlug manneke bij die ogenblikkelijk mijn hart stal.
Bij alle opdrachten stond hij meteen vooraan!
Alle spelletjes met evenwicht volbracht ie kwiek en soepel.
Over een balk lopen bijvoorbeeld: waar de anderen schoorvoetend zijwaarts gingen om niet te vallen, vloog dit ventje er zowat overheen!
Hoe vaak veroordelen wij hyperactieve kinderen niet omdat ze te beweeglijk zijn? We vinden hen “te druk”… “te veel”… terwijl zij misschien alleen maar bewijzen dat een mens in staat is zich in allerlei omstandigheden optimaal aan te passen. Is dat niet de aard van gezonde evolutie?
Want wat was de grote verrassing in deze film?
Voor het laatste spel lagen er vier tapijttegels op de grond.
Dat waren eilanden in de zee.
En elk kind moest – met blote voeten – van het ene eiland op het andere stappen zonder de zee aan te raken of erin te vallen!
En dat alles… geblinddoekt!
Ai!
Mijn kleine vriend was de enige die wankelde.
En viel.
Flats, daar ging-ie, vrijwel meteen.
Zonder ogen was hij geheel afhankelijk van zijn evenwichtsorgaan… en dat gaf veel te traag de info door dat zijn lichaam uit balans ging…
Hij zag het nu niet aankomen… Ohhhh!
Dus: kleine kinderen kunnen hyperactief worden ten gevolge van een minder gevoelig evenwichtsorgaan!
Maar wil dat zeggen dat deze kinderen adhd hebben?
Wie weet hoeveel kinderen er in de wereld rondlopen die “adhd hebben” zonder dat is opgemerkt dat hun evenwichtsorgaan traag is. Die ‘afgekeurd’ worden, terwijl ze zich juist zo fantastisch hebben aangepast aan hun eigen omstandigheden!
Boeiend in dit feit is natuurlijk ook dat de “kwaliteit” van het evenwichtsorgaan erfelijk is. Dat biedt een nieuw licht op de discussie van ADHD en erfelijkheid.
=
WAT MOET JE DOEN ALS JE KIND EEN MINDER GEVOELIG EVENWICHTSORGAAN BLIJKT TE HEBBEN?
Is je kind nog te helpen?
Jazeker!
Er zijn gelukkig allerlei specialisten die kinderen op speelse wijze kunnen helpen hun evenwicht te verbeteren en zo ook hun motoriek te verbeteren. En te ontspannen!
De eerste 7 levensjaren van een kind zijn sowieso bedoeld om meesterschap te verwerven over die twee allermoeilijkste fysieke taken in het leven: ontspannen stil staan en ontspannen stil zitten.
En hulp bij het verwerven van een beter evenwicht kan ook op latere leeftijd goed helpen!
Zelf heb ik op 49-jarige leeftijd nog euritmie gehad en dat heeft me meer evenwicht en (onbewust) rust gegeven… Sterker nog: ik vermoed dat het zelfs een grote invloed heeft gehad op het verliezen (toen ik 50 was) van de depressies waar ik meer dan 35 jaar last van heb gehad.
=
SPEELSE TEST
Dus papa’s en mama’s, hier volgt een speelse en leuke test waaraan iedereen mee kan doen: de koorddanser!
- Leg een lang lint of dun touw op de vloer en trek het met plakband aan weerszijden strak.
- Laat iedereen die meedoet de schoenen en sokken uittrekken.
- Iedereen loopt – om de beurt… en met de ogen OPEN – over dat “koord” van de ene kant naar de andere, in de eigen snelheid. Het is alsof je via een koord over een ravijn gaat. Dus niet vallen!
- Als iedereen aan de beurt is geweest, doet iedereen hetzelfde nogmaals… maar nu met de ogen DICHT! Kun je het nog net zo goed en snel als zojuist? Of wankel je nu meer?
- De laatste ronde: iedereen loopt nogmaals met de ogen dicht over de “koord”… maar nu zo langzaam mogelijk! Slow motion… En nu voel je bij elke stap heel goed het lint of dunne touw met de zolen van je voeten. Wankel je nu nog meer?
- Je kunt dit spel ook nog uitbreiden door stap 3 te herhalen – over het koord lopen met de ogen open – en daarbij onderweg een speciaal voorwerp van de grond te rapen.
=
* Schaefgen, Rega. Praxis der Sensorischen Integrationstherapie”. Stuttgart: Thieme, 2007.
** Dykstra, Ingrid. Familieopstellingen met kinderen en jongeren. Deventer: uitgeverij Ankh-Hermes bv, 2006.
** Dykstra, Ingrid. Kind en familielot. Het gedrag van kinderen begrijpen vanuit systemisch perspectief. Groningen: uitgeverij Het Noorderlicht, tweede druk 2007.
Eerste hulp bij ADHD en ADD en stormen in je hoofd
Het is een beetje gekke oefening maar je zult je daarna een stuk lichter voelen.
Hij helpt je snel te ontladen en rustiger te worden.
=
- Zorg dat je alleen thuis bent.
- Sluit deuren en ramen.
- Pak een keukenwekker en zet hem op 5 minuten.
- Doe ‘m met je ogen dicht.
=
De oefening *
- Gooi alles wat je kwijt moet eruit in een taal of in talen die je helemaal niet kent.
Doe alsof je ze spreekt!
Neem Chinees bijvoorbeeld, als je geen Chinees kent.
Of Spaans als je geen Spaans spreekt, of Italiaans of Russisch.
= - Stel je kiest Chinees.
Schreeuw, praat, fulmineer in het Chinees!
Vloek, fluister, sputter in het Chinees!
Kwetter, brul, prevel, murmel in het Chinees!
Vloek, tier, brul! Scheld!
Gooi het er meteen uit! Al je woede, je verdriet, je jaloezie, je wraakzucht, je moordzucht! ALLES!
Denk er niet over na!
Laat je helemaal gaan! Laat ’t stromen…
Alle taalgeluiden die er maar uit je mond kunnen komen, zijn toegestaan.
= - Als de wekker na 5 minuten afgaat: STOP meteen.
= - Hou je ogen nog een paar minuten gesloten en kijk; wees getuige van wat er zich ook maar afspeelt in je. Neem waar wat er binnenin te zien, te horen en te voelen is, zonder erin mee te gaan, zonder oordeel. Je ademhaling, de warmte van in opgezwollen lijf, wat het ook is…. je blijft “a.h.w. op een afstandje” toekijken naar wat er zich allemaal binnenin afspeelt…. Gedachten, gevoelens en lichamelijke gewaarwordingen, beelden, stemmen, ze komen vanzelf en ze gaan vanzelf. Je laat het gebeuren. Observeer zonder voor- of afkeuren.
= - Doe dit elke dag wanneer ’t maar mogelijk is.
In de onderstaande video geef ik een korte demonstratie!
* Deze oefening is geïnspireerd op de 112 meditaties uit de Vigyan Bhairav Tantra en de No-Mind-meditatie van Osho.
ADHD, WAT IS DAT EIGENLIJK?
ADHD, WAT IS DAT EIGENLIJK?
Vraagtekens, oorzaken en gevolgen
(informatieve bijeenkomst in De Rode Hoed te Amsterdam op 20 november 2002, georganiseerd door De Rode Hoed
in samenwerking met de ADHD-stichting en Balans)
verslag van Tura G. Gerards
© het geheel of in gedeelten overnemen en publiceren van deze teksten in andere media alleen na toestemming van de auteur
Ilona Hofstra, programmamaker bij de IKON, interviewde en begeleidde, voor een overvolle zaal, de volgende sprekers en onderwerpen:
-
Leven met ADHD
met Alexander Lange, ervaringsdeskundige -
Wat is ADHD en wat zijn de symptomen?
met Jan Buitelaar, hoogleraar Psychiatrie en Kinder- en Jeugdpsychiatrie UMC St. Radboud (Nijmegen) -
ADHD-diagnoses onder vuur
met Jan Buitelaar en Sandra Kooij (psychiater Psycho-Medisch Centrum Parnassia (Den Haag) -
Gevolgen van niet-onderkende ADHD bij volwassenen met Sandra Kooij
-
Behandeling met Ritalin of gedragstherapie?
met Jan Buitelaar en Jacques van den Born, orthopedagoog, Onderwijs Begeleidings Dienst (Breda)
“Leven met ADHD”
met Alexander Lange
Alexander is 28 jaar, zoon van een Amerikaanse moeder en een Nederlandse arts, en weet sinds zijn elfde levensjaar dat hij ADHD heeft (dus sinds 1985). Hij is net 7 weken getrouwd. Lustig en met humor vertelt hij over de eindeloze hoeveelheid energie die hij altijd overhoudt. Niet zo’n probleem wanneer hij fit is, maar als hij moe is, dan is hij niet meer in toom te houden, “over-enthousiast”. Wat hij dan moeilijk vindt, is zichzelf te zien “acteren” – als het ware boven zichzelf uitstijgend – en machteloos te moeten aanschouwen dat hij het zelf niet kan stoppen (“wel als ik uitgerust ben”).
Hij ziet zichzelf verder als een vrolijk, druk en duidelijk aanwezig persoon zonder agressie. Met een plezierige neiging (“zo’n dwangneurose”) tot diepgaand analyseren. Vanaf zijn elfde slikt hij Ritalin waardoor zijn cijfers op het Gymnasium meteen stukken hoger worden. Dan nog scoort hij net voldoende (“behalve voor Wiskunde, dat vond ik leuk!”), mede omdat hij weinig tot geen huiswerk maakt. Op zijn zestiende jaar stopt hij met Ritalin vanwege depressies, die hij zelf toeschrijft aan zijn medicijngebruik..
Na zijn Gymnasium gaat hij, zonder medicijnen in te nemen, studeren aan de Technische Universiteit. Hier lukt het hem niet om te presteren, want zonder huiswerk kom je er daar niet”.
Tegenwoordig slikt hij een antidepressivum, Aurorix (juiste spelling?). Alexander runt nu een eigen bedrijf (projectmanagement in de ICT) en volgt, omdat hij het prettig vindt om bezig te zijn, een avondopleiding HTS. Die hij binnenkort hoopt af te ronden (“dingen afmaken is moeilijk…”)
Terugkijkend op zijn leven constateert hij dat hij voor zijn eigen gevoel wel een normaal leven leidde. Hij had “1 à 2 vrienden”. Gesprekken met anderen over zijn kinderjaren brengen hem echter het beeld van een wat geïsoleerde jongen die regelmatig ruzie maakt. Klassieke muziek luisteren in een schommelstoel, een inzicht van zijn moeder, heeft hem destijds gigantisch geholpen en doet dat nog steeds. Tot slot Alexanders advies voor ouderen met ADHD: “Ga iets doen wat je leuk vindt!
“Wat is ADHD en wat zijn de symptomen?”
met Jan Buitelaar
Jan Buitelaar, in Nederland dé autoriteit op het gebied van ADHD- en aanverwant onderzoek, is een enthousiast spreker die je weet te overtuigen. Zijn betoog is krachtig en snel.
ADHD, zo stelt hij allereerst, is niet alleen een probleem van concentratiezwakte (“chaos”) hyperactiviteit en impulsiteit. Het is bovenal een ernstige risicofactor. Immers, bij niet-behandeling is er een grotere kans op agressie, alcohol- en drugsverslavingen, sociale problemen en leerproblemen.
ADHD is vastgesteld bij 3% van de 6- tot 12-jarigen en bij 1% van de adolescenten.
Hij hamert op het grote belang van (tijdige) herkenning en een degelijke diagnose. De kenmerken van ADHD moeten kenmerken zijn die werkelijk bij het kind vandaan komen en niet uit de omgeving. Dat wil zeggen, onder allerlei verschillende omstandigheden moeten de kenmerken bij het kind, en vrijwel zonder uitzondering, terugkomen en merkbaar zijn.
Het grootste probleem bij de diagnose is dat er niet een “ADHD-lakmoestest” bestaat, één test waarmee je met één simpele handeling kunt constateren: ja hoor, dit is ADHD. Daar komt nog bij dat ADHD vaak niet “zuiver” is (iets minder dan de helft van de bekende gevallen is zuiver). ADHD komt veel voor in combinatie met agressie of met emotionele stoornissen.
De redenen waarom kinderen worden aangemeld, zijn o.a. brutaliteit, onrust en ontwrichting van de omgeving.
Voor het vaststellen van hyperactiviteit en impulsiviteit wordt gewerkt met 9 criteria.
Het hebben van 5 of meer van die punten betekent voor een kind dat het tot de risicogroep behoort. Dan nóg krijgt het geen ADHD-stempel! Buitelaar benadrukt dat de score op de 9-puntentest belangrijk is, maar dat bovendien gekeken moet worden naar hoe het kind daadwerkelijk functioneert (“op hoeveel gebieden loopt hij vast”). “Er bestaan kinderen met een score van 7 punten die goed meekunnen en ook kinderen met slechts 3 punten die niet houden zijn”.
Het is bewezen dat je de symptomen van ADHD (impulsiviteit, hyperactiviteit en concentratiezwakte) kunt beïnvloeden. Ze nemen duidelijk af bij:
-
een geordende omgeving;
-
interessante activiteiten;
-
goed toezicht (1 op 1 situaties);
-
frequente beloningen.
Het ontbreken van deze vier omgevingsfactoren lijdt tot een toename van impulsiviteit, hyperactiviteit en concentratiezwakte.
Uit vergelijkend onderzoek met één- en twee-cellige tweelingen blijkt dat:
-
bij 70% van de ADHD-gevallen de erfelijkheid de hoofdrol speelt;
-
bij 20% van ADHD is de hoofdrol weggelegd voor omgevingsfactoren. Hieronder vallen extreme problemen tijdens de baarmoederperiode en de geboorte, problemen in het gezin en de opvoeding, de druk om te presteren, en lichamelijke factoren;
-
bij 10% van de ADHD-gevallen is de hoofdrol weggelegd voor resterende factoren.
Verder blijkt uit Amerikaans onderzoek dat wanneer je zelf ADHD hebt, je 50% kans hebt op een kind met ADHD. En een ADHD-kind heeft 30% kans op een broer of zus met ADHD.
Uit breinonderzoek van de laatste 5-6 jaar -onder vele ADHD’ers- blijkt dat verschillende delen van de hersenen (o.a. de hersenschors en kleine hersenen) wat kleiner in volume zijn en dat deze toestand van blijvende aard is. Jan Buitelaar waarschuwt echter dat dit bevindingen zijn op grond van onderzoek bij grote groepen. Het heeft geen enkele zin, zo stelt hij uitdrukkelijk, om je kind met vermeende ADHD-verschijnselen naar het ziekenhuis te sturen voor het opmeten van de hersenen.
Heb je een vermoeden dat je kind ADHD heeft, dan zal dat moeten blijken, zo stelt Buitelaar vast, uit zorgvuldige testen en op grond van de bevindingen van meerdere informanten.
“ADHD-diagnoses onder vuur”
met Jan Buitelaar en Sandra Kooij
Sandra Kooij komt, net als Jan Buitelaar, sterk en overtuigend over als spreker. Zij werkt echter, in tegenstelling tot hem, uitsluitend met volwassenen. Het voordeel daarvan voor de diagnose komt volgens haar voort uit het feit dat volwassenen fysiek niet meer groeien. Het continu en constant aanwezig zijn van kenmerken, twee noodzakelijke voorwaarden voor een correcte ADHD-diagnose, wordt niet verstoord of vertroebeld door fysieke groei en de bijbehorende sociaal-emotionele perikelen. Daardoor is het onderzoek bij volwassenen relatief eenvoudig.
Voor het vaststellen van impulsiteit en hyperactiviteit wordt gewerkt met 9 criteria. Bijvoorbeeld: snel afgeleid zijn, chaotisch handelen, tijd bestaat niet, onrust in het hoofd en dat alles levenslang.
De gemiddelde grens waarbij men ADHD vaststelt, ligt bij kinderen bij een score van 6 op de negen criteria. Bij volwassenen is dat iets moeilijker te bepalen omdat door het stijgen van de leeftijd de hyperactiviteit wat afneemt. In elk geval blijft het zeer belangrijk dat ADHD daadwerkelijk aantoonbaar is: “het levenslange bestaan van voldoende ernstige symptomen bij allerlei velden zoals huwelijk, school, werk etc.”
Buitelaar vermoedt dat de helft van het aantal gevallen van ADHD nog niet ontdekt is. Dat wil zeggen: er zijn ongeveer 50.000 gevallen van kinderen met ADHD bekend in Nederland, en vermoedelijk lopen er nog eens 50.000 rond die nog niet als zodanig herkend zijn. Hij pleit ervoor huisartsen (die gemiddeld zo’n 5 gevallen per praktijk kunnen tegenkomen) en andere hulpverleners bij te scholen over ADHD.
“Kan stress geen oorzaak zijn van zoveel gevallen van ADHD,” vraagt presentatrice Ilona. “Zijn er bijvoorbeeld verschillen per provincie?”
Sandra stelt dat stress een niet-specifieke factor is waar alle mensen onder lijden. De onderzoeks-methoden voor ADHD zijn alle van de laatste vijftien jaar Deze periode is wellicht nog wat te kort om een goed overzicht te krijgen. Men ziet in elk geval tot nu toe geen aantoonbare invloed van de hoeveelheid moderne prikkels op ADHD. En onderzoek met onderlinge vergelijking van Nederlandse provincies is nog nooit verricht.
ADHD is volgens beide onderzoekers niets iets specifieks voor de Westerse samenleving, of slechts voor bewoners van de grote steden. Het komt overal voor, van Afrika tot China. In dat laatste land valt overigens op dat de verhouding jongens-meisjes met ADHD vele malen hoger ligt dan hier in het westen. Dat zou wel eens te wijten kunnen zijn aan de hoge verwachtingen die aan Chinese jongens gesteld worden.
ADHD, zo stelt Sandra nog maar eens stellig, is geen ziekte maar een stoornis. We weten door onderzoek tegenwoordig zoveel meer en het herkennen van de symptomen is vele malen verfijnd. Vandaar ook dat de naamgeving van deze stoornis is gewijzigd van Minimal Brain Damage in ADHD. De naam van het hele verschijnsel is dus nu gebaseerd op de symptomen en niet op één van de potentiële oorzaken.
“Hoe oud is de oudste ADHD’er van Nederland?” vraagt Ilona.
Sandra vertelt een anekdote van een cliënt wiens moeder van 71 nog altijd niet stil kon zitten en bovendien astma had. Toen deze oude dame haar heup brak, liep de revalidatie op een fiasco uit vanwege haar beweeglijkheid. Wat haar huisarts deed verzuchten: “Mens, slik nou toch eens Ritalin, dan geneest je heup en kan ik eindelijk je astma behandelen!”
Later blijkt er een heer van 78 jaar in de zaal te zitten, die twee keer per dag Ritalin slikt en voor deze avond speciaal een halfje extra heeft genomen! Hetgeen de zaal, zoals wel vaker deze avond, zal vullen met een vol en hartelijk gelach. “Het leven van een ADHD’er is er een met een lach en een traan,” zo concludeert Sandra.
Buitelaar stelt dat het probleem van het niet-herkennen van ADHD ernstiger is dan het probleem van een eventueel te gemakkelijk toegekende ADHD-beoordeling. Hij hoopt voor de toekomst op een betere training voor artsen en hulpverleners waardoor alle gevallen van ADHD ontdekt zullen worden. Ook pleit hij voor meer inzicht van ADHD-verschijnselen bij meisjes (die in hun bewegelijkheid wat minder ruimte neigen in te nemen dan jongens) en voor meer inzicht van ADHD-verschijnselen bij allochtonen.
Het is al wat later in de avond en er ontstaan vragen in de zaal:
-
Is er onderzoek verricht naar het verband tussen ADHD en (over)sensitiviteit? Antwoord: NEE.
-
Kun je ADHD signaleren bij babies? Antwoord: NEE.
-
Kan ADHD hartklachten veroorzaken? Antwoord: niet duidelijk. Angststoornissen houden wel duidelijk verband met ADHD en zo kan er wel een relatie zijn met hartklachten.
-
“Meer voorlichting geven is van groot belang”.
“Gevolgen van niet-onderkende ADHD bij volwassenen”
met Sandra Kooij
Wat kan er met kind gebeuren als het niet behandeld wordt?
ADHD brengt veel kinderen een moeilijke schooltijd en spanningen in relaties met vrienden en familie. 60% van de ADHD’ers heeft leerproblemen, 33% blijft een keer zitten. Van ADHD kom je nooit meer af. Intelligentie kan het probleem compenseren maar niet opheffen. De gemiddelde intelligentie van ADHD’ers is volgens Sandra gelijk of iets lager dan de gemiddelde intelligentie van Nederlanders zonder ADHD. Wat doet een kind met ADHD zoal: veel sporten, veel bewegen, buitenspelen, in bomen klimmen (specifiek kenmerk!), verboden dingen doen als jatten, vuurtje stoken. In het algemeen gesproken doen deze kinderen aan sensation-seeking: ze zijn snel verveeld en maken niets af.
ADHD’ers experimenteren eerder dan normaal met alcohol, cocaïne, sigaretten en xtc. Waarschijnlijk omdat de ontspanning die optreedt als zó uitzonderlijk en weldadig wordt ervaren. Het is bewezen dat behandeling met Ritalin het risico op verslaving vermindert tot het normale risico dat iedere gemiddelde burger loopt.
Volwassenen die in hun jeugd nooit behandeld zijn voor ADHD ondervinden allerlei problemen:
-
onderpresteren gedurende de schoolperiode leidt tot een tekort aan diploma’s en tot opnieuw onderprestatie, hetgeen allemaal resulteert in lagere lonen;
-
relatieproblemen;
-
opname in gevangenis;
-
opname in de Ziektewet (burn-out, depressies, angsten: velen kunnen hun werk goed aan, maar hebben vaak meer tijd nodig om alles te verwerken)
Ilona herinnert ons aan de 3 R’s van vroeger: Rust-Regelmaat-Reinheid. Zou dat helpen, zo vraagt zij zich af.
Volgens Sandra blijkt structuur bieden aan een ADHD’er in elk geval goed te helpen. Gedragstherapie helpt eveneens áls je het maar blijft doen. In de praktijk blijkt dat echter moeilijk vol te houden.
Ilona herinnert ons aan een tv-uitzending waarin het liefdesleven van de schilder Corneille (“400 vrouwen in zijn leven”) ter sprake kwam. ADHD?
Sandra pleit daarop voor de degelijkheid van het vak Psychiatrie. Het is werkelijk een Vak. Zij waarschuwt voor inflatie van de ADHD-diagnostisering wanneer bijvoorbeeld via de media allerlei buitensporige anekdotes gebruikt gaan worden als aanduidingen van ADHD. Wanneer blijkt dat iemand als Corneille een uitzonderlijke uitbundigheid heeft, wil dat nog niet zeggen dat hij ADHD’er is. Eén symptoom op zich zegt helemaal niets.
“Behandeling met Ritalin of gedragstherapie?”
met Jan Buitelaar en Jacques van den Born
Jacques van den Born kwam onlangs nog in het landelijke nieuws door te melden dat driekwart van de ADHD-diagnoses onjuist zou zijn of te gemakkelijk toegekend. Journalistieke overdrijving? Onjuist citaat?
Hij legt uit dat werken bij de Onderwijs Begeleidings Dienst in Breda betekent dat je onderwijs-problemen opspoort. Bovendien ken je aanvragen toe (van ouders en scholen) om kinderen toe te laten tot het speciale basisonderwijs. Op grond van de dossiers die Jacques onder ogen krijgt, kan hij niet anders dan concluderen “dat er weinig energie wordt gestoken in de ADHD-diagnose”.
Hij geeft een voorbeeld uit Brabant: ouders eisen bij hun huisarts Ritalin voor hun ‘lastige’ kind. De arts wil liever doorverwijzen, maar verstrekt uiteindelijk toch maar het middel omdat de wachtlijst bij Bureau Jeugdzorg is opgelopen tot drie maanden of langer.
Het valt hem verder op dat kinderen vooral met ADHD bestempeld worden wanneer zij in de klas moeten gaan presteren. Het lezen in groep 3 is vaak het eerste leerproces waar kinderen in blijven hangen. Omdat ze het te moeilijk vinden, haken ze af. Dat is vluchtgedrag, wat volgens Jacques normaal is voor zowel volwassenen als kinderen. Onderzoek met video-camera’s toont aan dat kinderen met leesproblemen langzaam maar zeker buitengesloten worden door leerkrachten. “Alsof het niet-competent zijn van de kinderen de docent eveneens neerzet als niet-competent”. Jacques pleit voor een verantwoorde diagnose: een half jaar lang kijken naar dit kind en diens gedrag, en pas bij geen enkele verandering -ondanks alle inspanningen- een ADHD-oordeel toepassen. Deze stelling levert hem het meest spontane applaus op van de hele avond. Bijzonder, omdat deze spreker later ook flinke woede oproept bij enkele mensen in de zaal.
Met alleen in dossiers kijken, zo poneert Jan Buitelaar, kun je geen oordeel vellen over de juistheid van een ADHD-diagnose. Hij constateert wel dat er te weinig hulpverleners met kennis van ADHD-zaken zijn en dat daaraan gewerkt moet worden. Dat huisartsen, ook al kennen ze families vaak al zeer lange tijd, toch bijscholing behoeven over ADHD.
Jacques van den Born geeft daarop een ander voorbeeld van schijnbaar onzorgvuldige diagnoses: 35-40% van de kinderen met een ADHD-diagnose stroomt door naar het speciale basisonderwijs. Daar aangekomen verdwijnen de ADHD-gedragskenmerken van deze kinderen (o.a. door kleinere groepen en andere leermethodes), zodat zelfs medicatie overbodig wordt.
Opvallend is dat beide heren elkaar op geen enkele wijze onderbreken en elkaars mening lijken te respecteren. Ieder kan rustig zijn stellingen poneren. De zaal heeft er meer moeite mee om de twee mannen uit te laten spreken.
Dan brengen Ilona en de zaal het onderwerp Ritalin binnen.
Buitelaar stelt dat de farmaceutische industrie pas sinds 5 jaar belangstelling toont voor middelen die speciaal voor kinderen geschikt zijn. Middelen als Ritalin zijn in eerste instantie gefabriceerd voor inname door volwassenen. De aan kinderen voorgeschreven dosering van dergelijke middelen wordt aangepast op grond van o.a. het lichaamsgewicht.
Hij stelt dat 10-15% van de gebruikers van Ritalin last heeft van bijverschijnselen. Bij de grote groep die geen last heeft, komen fysieke problemen ook na 5 tot 10 jaar Ritalin-gebruik niet meer of minder voor dan bij niet-ADHD’ers.
Uit Amerikaans onderzoek blijkt dat ADHD-kinderen eerder dood gaan dan normaal door ongelukken, ongezond eten en drinken. Ze hebben meer risico hart- en vaatziekten op te lopen en ontvangen veel meer negatieve feed-back dan anderen.
Er zijn zo’n 5 risicogenen ontdekt, die niet alleen bij ADHD een rol spelen, maar ook bij Autisme, Gilles de la Tourette en alcoholisme. Het heeft allemaal te maken met de dopamine-stofwisseling. Dopamine is een chemisch stofje dat betrokken is bij de overdracht van prikkels van de ene zenuwcel naar de andere, en wel bij de zenuwcellen die te maken hebben met het concentratievermogen en de impulsbeheersing. Ritalin werkt daar op in en heft een tekort op. (Ritalin werkt geleidelijk en regelmatig en is volgens Buitelaar niet-verslavend. De werking van cocaïne op de prikkeloverdracht daarentegen gaat schoksgewijs, explosief, hetgeen een verklaring zou kunnen zijn voor de verslavende effecten van dit chemische middel.)
Het einde van deze ADHD-avond nadert en de onrust in de zaal groeit nu per minuut. Mensen verlaten voortijdig de zaal, sommigen verlangen heftig en opdringerig naar een luisterend oor van de sprekers en vele anderen wippen op hun stoel. Woede en ongenoegen wordt voelbaar. Maar Ilona vangt alles vriendelijk en professioneel op en sluit de avond af. Links en rechts wordt na afloop in de foyer nog stevig gediscussieerd over de kwaliteit van het gebodene.
Het is kwart over elf in de avond wanneer ik buiten sta, met boven me een blakende, vrijwel volle maan en aan mijn voeten glanzende stenen. Rust op de Keizersgracht.
© Tura Gerards
Amsterdam, 21 november 2002